Een nieuwe tijd
Toen de tweede Industriële Revolutie aan het eind van de negentiende eeuw het zuiden van Nederland bereikte, bestond er al een bloeiende industrie in het Brabantse stadje Eindhoven.
Vanaf het midden van de eeuw maakten een nieuw kanaal en treinverbindingen met Noord-Nederland en België de aanvoer van grondstoffen en halffabricaten als linnen garens, katoen, hout en tabak mogelijk. Deze zaken verlieten de regio als textiel, sigaren en lucifers. Tabaks-, linnen- en katoenfabrieken floreerden langs de oever van de rivier de Dommel. De dorpen langs die rivier en wat verder weg vonden hun bestaan nog grotendeels in de landbouw en thuisarbeid als spinnen en weven.
Eindhoven was een bescheiden regionaal handels-, transport- en administratief centrum waar bijvoorbeeld Vincent van Gogh, uit het nabijgelegen Nuenen, zijn verf kocht. De stad beschikte over een arrondissementsrechtbank, onderwijsvoorzieningen, een postkantoor en er was een klein ziekenhuis. Al in 1857 was de stad een gasfabriek rijk.
De gestadige ontwikkeling van het stadje kreeg een belangrijke impuls in 1891 met de komst van elektrotechnisch ingenieur Gerard Philips, een paar jaar later gevolgd door zijn broer Anton. Philips had het relatief goedkope arbeidsreservoir in de regio opgemerkt evenals een voordelig en modern fabrieksgebouw. Deze kleine fabriek was het begin van een tijdperk van elektrisch licht en de latere algehele elektrificatie in de regio.

How to cite this page
Giel van Hooff, 'Een nieuwe tijd', Inventing Europe, http://www.inventingeurope.eu/story/the-dawn-of-a-new-era
Sources
- De Canon van Eindhoven, edited by Harry Lintsen and Peter Thoben. ‘s-Hertogenbosch, 2009.